Hoofdpijn door personeelskosten; de nettoloonafspraak
Bij het aannemen van personeel komt vaak veel kijken. Ook de kosten zijn niet mis, zeker voor startende ondernemers of ondernemers die voor de eerste keer overwegen iemand aan te nemen. Het begint al met het plaatsen van een goede vacature op het juiste platform. Na een selectie volgen de eerste gesprekken en bij het tweede gesprek, het bekende arbeidsvoorwaardengesprek, komt ook het salaris aan bod. Veel ondernemers maken dan nettoloonafspraken. Het gevolg hiervan kan zijn dat je als werkgever in een grote financiële valkuil valt. In deze blog leggen we graag uit waarom een nettoloonafspraak geen goed idee is.
Waarom een nettoloonafspraak?
Veel werknemers willen graag weten wat ze onderaan de streep overhouden en spreken daarom het liefst een nettoloon af. Nettosalaris is het salaris dat na aftrek loonbelasting en sociale premies overblijft (bruto – loonbelasting – sociale premies). Wettelijk is het overigens ook toegestaan een nettosalaris afspreken. Pas op! Je gaat al snel de fout in met netto afspraken en de loonkosten voor jou als werkgever kunnen flink oplopen.
Wat zijn de risico’s van een nettoloonafspraak?
Met een nettoloonafspraak heb je vrijwel altijd hogere loonkosten. Is het niet dit jaar, is het wel volgend jaar. Dit heeft te maken met een aantal factoren:
- Belastingstelsel
- Loonheffingskorting
- Totale werkgeverskosten
Belastingstelsel
In Nederland kennen we een progressief belastingstelsel. Dit betekent, hoe meer je verdient, hoe meer belasting je betaalt. Stel je neemt een werknemer in dienst en spreekt af dat hij 1500 euro netto verdient voor 25 uur per week. Niets aan de hand nog. Maar je onderneming groeit en je wil graag dat de werknemer 32 uur per week gaat werken. De werknemer gaat akkoord. Meer werken, betekent ook meer belasting betalen. Jij hebt echter een nettoloonafspraak gemaakt dus krijgt de werknemer het aantal extra gewerkte uren er netto bij, waardoor het brutoloon stijgt omdat er meer belasting betaald moet worden. En wie betaalt die extra belasting? Juist, jij als werkgever!
Loonheffingskorting
Je neemt iemand in dienst voor 16 uur in de week en maakt een nettoloonafspraak. De nieuwe aanwinst laat bij jou de loonheffingskorting toepassen. Na twee maanden neemt deze werknemer er nog een baan naast voor 20 uur. Hij gaat bij zijn tweede baan meer verdienen en wijzigt bij jou zijn loonheffingskorting naar nee, omdat je de loonheffingskorting namelijk maar bij één werkgever mag toepassen. Dit doe je bij degene waar je het meeste verdient. Heel logisch dus. Wanneer de loonheffingskorting niet wordt toegepast, moet over elke euro belasting worden betaald. Met een nettoloonafspraak zal de werknemer hier niets van voelen, jij als werkgever des te meer.
En het kan nog gekker. Heb je een erg slimme fulltimer in dienst genomen met een nettoloonafspraak en besluit deze werknemer na twee maanden de loonheffingskorting niet meer toe te laten passen, dan stijgt zijn brutoloon aanzienlijk en betaal jij als werkgever die extra belasting. De werknemer vult het jaar erop zijn inkomstenbelasting in. Volgens de Belastingdienst heeft hij recht op loonheffingskorting en aangezien dit niet op zijn loon is ingehouden, kan hij dit via zijn IB terugvragen. Dat is een lekkere vroegejaars bonus voor de werknemer!
Totale werkgeverskosten
Het nettoloon is slechts een onderdeel van de totale werkgeverskosten. Behalve de loonbelasting, komen er ook nog sociale lasten en reserveringen bovenop. Denk aan de vakantiegeldreservering, een eventuele 13e maand, de sectorfondspremies van het UWV, de WW-premie, premie voor de zorgverzekeringswet en pensioenpremies. Uiteraard verschilt dit per branche. Een ondernemer die onder de zakelijke dienstverlening zonder cao valt, betaalt minder dan een werkgever in de bouw en metaal. Maar dat de kosten stijgen, is zeker. Een nettoloonafspraak van 2500 euro netto, kan een werkgever dan zomaar 4500 euro bruto kosten of zelfs nog meer. De werknemer merkt hier helemaal niets van.
Scenario 1: een werknemer in de sector detailhandel krijgt € 2.500 bruto en er wordt loonheffingskorting toegepast. De kosten voor de werkgever bedragen € 3.500. Dit is 40% (buiten alle andere additionele kosten).
Scenario 2: een werknemer in de sector detailhandel krijgt € 2.500 bruto en er wordt géén loonheffingskorting toegepast. De kosten voor de werkgever bedragen € 3.500. Dit is + 40% voor de werkgever (buiten alle andere additionele kosten). Ten opzichte van scenario 1 geen verschil.
Scenario 3: een werknemer in de sector detailhandel krijgt € 2.500 netto en er wordt loonheffingskorting toegepast. De kosten voor de werkgever bedragen € 4.600. Dit is + 84% voor de werkgever (buiten alle andere additionele kosten). Ten opzichte van 1 & 2 een groot verschil!
Conclusie
Maak nooit een nettoloonafspraak of laat eerst een proefberekening maken wat dit je als werkgever gaat kosten. Met zo’n berekening weet je direct wat dit bruto ongeveer gaat zijn. Spreek dan vervolgens dit brutobedrag af en zet dit ook in de arbeidsovereenkomst. Zo voorkom je een financiële strop!